Het verhaal van de intocht, zoals Marcus het vertelt, is een verhaal van verdekte tegenstrijdigheden. Je wordt voortdurend op het verkeerde been gezet.
Feestelijk eerbetoon en de dreiging van lijden en dood klinken er beide in door.
En dat wordt expliciet in de daarop volgende lezing uit Marcus 14.
In onze tijd moeten veel mensen eveneens in omstandigheden van dreiging of onrecht zoeken naar heilzaam leven gericht op het goede. Ieder van ons krijgt daar zijdelings ook mee te maken. Hoe dan te handelen?
Misschien kunnen de hoofdpersonen van vandaag ons daarbij inspireren.
Jezus is net als alle andere Joden op weg naar Jeruzalem, de heilige stad (Hieros), de stad van Salem, sjaloom Jerus sjalem. De stad van het visioen van Gods goedheid.
Je zou denken: een vreugdevol gebeuren.
Maar dat hapert al op bij de openingszin: ‘Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt waren van Betfage en Betanië bij de Olijfberg’.
De pelgrims moeten eerst Betanië aan doen. Dat stadje ligt aan de droge kant van de bergen. Het regent er vrijwel nooit. ‘Bet oni’, ‘huis van ellende’ heet het daarom. Maar de goede hoorder weet dat die beeldtaal verder strekt. De weg naar Jeruzalem, de stad van vrede, loopt via het lijden. Dat weet ook de lijdende knecht uit het lied van Jesaja. Een andere weg is er niet….