Er wordt wel eens lachend gezegd dat als je aan een buitenstaander de structuur van de Belgische samenleving hebt uitgelegd en die persoon beweert het nu te begrijpen, dat je het dan wellicht verkeerd hebt uitgelegd. Hetzelfde kan je zeggen over de heilige Drievuldigheid. Ook al is het de grote synthese van ons geloof toch blijft het een mysterie. Ik kan me daarbij beroepen op een gezaghebbende stem die schreef:
“Ik kan niet meegaan met binnentrinitarische speculaties, zij het die (vanuit menselijke voorgegeven modellen) van Augustinus, van Bonaventura of Thomas, of die van Hegel, en hedendaagse theologen. Al bewonder ik daarbij hun trinitarische piëteit, die ik overigens deel, ik ben niettemin huiverig voor het vleugje menselijke onbescheidenheid wat betreft hun trinitarische speculaties. Dat is ook de reden waarom ik nooit een traktaat 'De Trinitate’ heb geschreven, al heb ik voor de rest alles wat er in de theologie ongeveer te behandelen valt, ergens wellicht wel in mijn reflecties betrokken.”
(Schillebeeckx E., Theologisch testament, Nelissen, Baarn, 1994, p.97)