Verbaasd, Jezus is verbaasd: de enige melaatse die teruggekeerd is om hem te danken is een Samaritaan. Het is wel verbazend. De Samaritanen en de Joden hebben niets met elkaar te doen. Ze leven naast elkaar alsof de andere niet bestond. Het is de koude oorlog. Ten minste ze zijn met elkaar, en dat is maar best. De Samaritaanse vtouw had hetzelfde ervaren met Jezus. Hij zat op de drempel van de put en vroeg haar water. “Wat ! schreeuwde ze, gij spreekt tot mij alhoewel ik een Samaritaanse ben”.
Er zijn veel Samaritanen in onze wijk, en zelfs in onze familie, mensen met wie wij niets willen te doen hebben. En er zijn heel wat goed redenen daarvoor: ze zijn vreemdelingen, ze zijn lui, ze zijn luidruchtig. Ze zijn een beetje zoals Petrus, Jakobus en Johannes, de vissers van de zee van Galilea. Hun gezichten dragen de sporen van de wind en de zon. Hun handen hebben de vingers die dik geworden zijn doordat zij urenlang zware netten getrokken hebben. De mensen vermijden te lang bij hen te blijven: zij stinken naar de vis. En plotseling is iemand naar hen gekomen en hij heeft met hen gesproken. Gesproken, niet woedend geschreeuwd. Hij had hen zelfs uitgenodigd. Uitgenodigd, geen bevel gegeven. Hij had hen uitgenodigd met hem te gaan en bij hem te blijven. Sinds hoeveel maanden, sinds hoeveel jaren heeft iemand met hen zo gesproken? De eerste verrassing was niet bij Jezus, maar bij de melaatsen.
Die man had alles tegen hem: hij was een Samaritaan en hij had melaatsheid. Zelfs tussen de andere melaatsen was hij verworpen: hij was een Samaritaan. En hij had tijd nodig om te begrijpen dat hij een mens is. Waarom gelooft U dat hij niet onmiddellijk terug naar Jezus is teruggekomen ? Omdat hij tijd nodig had om te begrijpen dat iemand vriendelijk met hem heeft gesproken. Hij was zo daaraan gewoon veracht te worden dat hij zo dadelijk heeft gehoorzaamd: hij is met de anderen naar de priesters gegaan. Maar onderweg is hij bewust geworden dat iets onverwachts gebeurd was. De zachte stem van Jezus groeide in zijn hart zoals het licht van de verrijzenis. Iemand heeft met hem gesproken als met een mens. Hij mag bestaan. Hij mag leven. Hij is genezen van zijn onderdrukking. Hij kon niets anders doen dan naar Jezus terug lopen en zich aan zijn voeten neer werpen.
Hij is een beetje zoals de schoonmoeder van Petrus. Zij lag op haar bed. Zij was ziek. Jezus kwam en alleen zijn aanwezigheid genas haar. Zij stond op en diende hem. Wat een schandaal ! Zij had geen tijd gekregen om alleen naar Jezus te luisteren. Nee ! Zo dadelijk aan het werk ! Maar zij was zo verheugd genezen te zijn dat zij alleen maar wou vlakbij Jezus zijn et hem dienen. Waarvan was zij genezen? Van de eenzaamheid, van de wanhoop altijd in de schaduw van de anderen te leven. Tot dan bestond zij niet. Met Jezus kreeg zij de recht te bestaan.
Er zijn nog zoveel tranen die in het geheim worden gelaten, niet ver van hier, misschien in onze familie zelfs. Maar het is soms zo moeilijk opnieuw aan het leven te geloven, opnieuw te durven leven. En toch is Jezus tot ons gekomen alhoewel sinds eeuwen wij zijn liefde hebben geweigerd. Hij heeft het gedurfd midden onder ons te leven en hij is daarvan gestorven. Maar de liefde is krachtiger dan de dood en het verraad. Hij is verrezen en hij probeert opnieuw ons zijn leven te geven in het Heilig Sacrament van Zijn lichaam en Zijn bloed. Vol dankbaarheid mogen wij naar Hem gaan en ons elkaar het recht geven te bestaan en te leven.