Lieve mensen,
Vandaag moeten we ons afvragen of we een Farizeeër of een tollenaar zijn. Vinden wij onszelf als gelovige zo goed bezig dat we denken dat we meer zijn dan een ander? Zal God voor ons de rode loper leggen om ons te ontvangen? Ja, misschien met jouw berekenende liefde, maar als er nu iets is wat in het leven nooit kan berekend worden dan is het de liefde. Wat is het verhaal? De ene biddend man is een Farizeeër. Over het algemeen zeer vrome mensen. Besef wel dat ons beeld over de Farizeeën gekleurd is door spanningen die er waren in de eerste kerk. Deze vrome mannen moeten de Thora hertalen naar het dagelijkse leven met regels en voorschriften. Mensen die aan anderen vertellen hoe ze moeten leven, worden natuurlijk wel verondersteld dat ze zelf een voorbeeldfunctie vervullen.
Jezus ’verhaal wordt zo een confronterend verhaal. Niet hoe je je voordoet, maar wel hoe je echt bent, is belangrijk voor God. Wie is die mens: de biddende Farizeeër. Eén die nogal vol is van zichzelf. Vol betekent geen plaats meer voor iets anders, niet voor God, niet voor de medemensen. Waar wel plaats voor ons is, is een snijdend oordeel over anderen zonder de persoon in kwestie te kennen. Bij zo iemand kan het Rijk Gods moeilijk groeien: er is geen plaats voor anderen. En dat is toch wel vrij cruciaal. De tollenaar is een ander mens. Als belastingambtenaar niet erg geliefd. Feitelijk werkt hij samen met de bezetter en dan wordt het nog erger. Maar zijn gebed klinkt helemaal anders. Hij is vol van berouw, hij is niet vol van zichzelf, je zou bijna kunnen zeggen dat zijn afkeer voor zijn eigen levenswandel bijna omgezet is tot een bekering. Bij hem is er nog plaats voor barmhartigheid. Hij wordt door Jezus geprezen. Hij, het voorbeeld van hoe je niet moet leven volgens de modale Jood wordt hier door Jezus geloofd. En ik herhaal mijn vraag: Bij wie sluit ik mij het meest aan? Een vraag om over na te denken. Ben ik een Farizeeër of een tollenaar? Hebben wij zoals die Farizeeër, alleen maar aandacht voor onze goede kanten? En zijn wij ook zo sterk in zelfverheerlijking? Of zijn we zoals die tollenaar? Nee? We persen andere mensen niet af, en frauderen doen we ook niet. Maar zijn we er ons van bewust dat we naast goede ook minder goede kanten hebben? Kunnen we toegeven dat we gebreken hebben of kunnen we alleen onze kwaliteiten opsommen? Het zijn vragen die wij ons als gelovigen zeker moeten stellen, want voor God ‘is er geen aanziens des persoons’, hoorden we in de eerste lezing. God heeft dus geen aandacht voor prestige, en zeker niet voor zelfbewieroking, maar Hij luistert wel naar de smeekbeden van armen en verdrukten, weduwen en wezen en alle mensen in nood. En die aandacht vraagt hij ook van ons. Vandaag is het Missiezondag, en dit jaar gaat de aandacht naar de Centraal-Afrikaanse Republiek. Een extreem arm land, dat gebukt gaart onder corruptie en immer aanhoudende gewelddadige conflicten. Niet verwonderlijk dat het land hoort bij de top drie van de armste landen ter wereld, en dat het alleen kan rekenen op gelovige nabijheid en hoop op echt en eerlijk leven, op vrede, op geluk. Lieve mensen, het zou goed zijn als we daaraan zouden meewerken. ‘Gij zult mijn getuigen zijn’, zei Jezus voor zijn hemelvaart tegen zijn leerlingen, en dat zegt Hij ook tegen ons. Getuigen van Gods liefde en vandaag denken we vooral aan de missie van de Centraal Afrikaanse Republiek waar de meeste inwoners van de Centraal Afrikaanse Republiek er veel ergen aan toe zijn dan wij. Deze Missiezondag laat ons hopen dat met onze hulp Gods Rijk van liefde, vrede en vreugde ook in dat doodarme Afrikaanse land kan worden uitgebouwd. Ik eindig met een getuigenis van Mahatma Ghandi ‘Gebed is de sleutel van de ochtend en de grendel van de avond’